Saturday, May 3, 2008

Zout in bloed?!

In je bloed zitten veel zouten zoals natriumchloride en andere zouten. Zouten zijn eigenlijk verbindingen tussen metalen en niet-metalen. Als ze oplossen in water geleiden ze goed. Dit wijst erop dat zoutdeeltjes geladen zijn omdat stroom altijd iets te maken heeft met geladen deeltjes. Dat is dus ook zo. De verschillende deeltjes (we zullen natriumchloride als voorbeeld nemen) zijn positief en negatief geladen. De natrium is positief en de chloor negatief. Zo'n geladen deeltje noemen we een ion. Als het een positieve ion is gebruiken we de gewone naam en voegen we ion eraan (bv. natriumion). Als het een negatieve ion is dan gebruiken we het achtervoegsel -ide en daarna ion (bv. chloride-ion). Ionen kunnen verschillende ladingen hebben een andere woord voor dit is de elektrovalentie. Een zout in zijn geheel is altijd ongeladen dus betekent dat dat er altijd evenveel positieve deeltjes zijn als negatieve deeltjes.
Je hebt echter ook ionen een lading hebben van 2+ of 2-. In dat geval heb je meer van de andere lading nodig om te compenseren. Als voorbeeld nemen we koperchloride. Koperionen hebben een lading van 2+ en chloride-ionen hebben een lading van 1-. We hebben dus 2 chloride-ionen nodig voor 1 koperion. De formule voor koperchloride is daarom ook CuCl2. Er zijn echter ook stoffen die meerdere ladingen kunnen hebben. Mangaan is daar een voorbeeld van. We duiden de lading aan met een romeinse letter. In mangaan(II)chloride heeft de mangaanion dus een lading 2+.
bron 3
Zoals je ziet in bron 3 zijn de ionen netjes op een rijtje gaan liggen. Dit is nog een voorbeeld van een kristalrooster. Omdat dit ionen zijn noemen wij dit een ionrooster. Omdat de positieve en negatieve ionen elkaar aantrekken krijgen we ionbindingen.
Als een zout in water komt dan kan die oplossen. Een oplossende zout is niet veel meer dan de verschillende deeltjes die loskomen van het rooster om in het water te gaan zitten. Als een ion loskomt en door water wordt omringt dan gaat het water zich om die ion heen rangschikken. De positieve kant van het watermolecuul gaat dan naar een negatief ion en de negatieve kant gaat naar een positief ion. Dit heet hydratatie. De ionen die opgelost zijn in het bloed hebben allemaal hun eigen functie. Zo heeft Na+ bijvoorbeeld de functie van bloeddruk hoog houden en speelt K+ een rol in prikkelgeleiding bij zenuwen. Als je twee opgeloste zouten bij elkaar gooit kan je een vaste stof krijgen. Zo'n vaste stof heet een neerslag. Als je opgeloste zilvernitraat bij opgeloste natriumchloride stopt ontstaat er een neerslag. De zilverionen reageren met de chloride-ionen en vormen samen de vaste stof zilverchloride. De natriumionen en de nitraationen doen niet mee aan de reactie en heten dus tribune-ionen. Er bestaan zouten die in hun kristalrooster ook watermoleculen hebben. Deze zouten hebben vaak de toevoeging van 'hydraat'. Het water dat in die zouten zit heet kristalwater.

No comments: